maandag 21 november 2011

A priori

A Priori 14 november 2011
Ik had geen flauw benul. Vóór de academie waren tekenen, knutselen, geduld, een ijverige gedrevenheid en een tomeloze nieuwsgierigheid de enige eigenschappen die deden vermoeden dat ik iets had met het begrip kunst. Ik wist nauwelijks wie ik was; al was ik tot op zekere hoogte een muzikant en een rebel, wiens puberale vrije tijd grotendeels bestond uit het spelen in een bandje, het luisteren naar live bandjes en naar oude platen van legendarische bandjes, het verlangen naar langharige mannen die in een bandje speelden en het dromen over een leven als rebelse, musicerende legende.

Vanaf de eerste schooldag gebeurde er iets met me; ik viel ‘down the rabbit hole’. Eindeloos ver vallend van wat ik kende, had ik me nog nooit zo thuis gevoeld als op die zonnige herfstdag, waarop ik voor het eerst de kunstwereld binnenstapte.

Vol overgave knutselde ik wat af in die eerste periode: geëngageerd als ik was, werd de maatschappij het mikpunt voor mijn ideële probeersels. Daaruit voort vloeide mijn materiaalkeuze: daar ik een betere wereld wilde creëren, werkte ik – heel koppig - enkel met afval- of met natuurlijke materialen. Ik stond echter ver buiten mezelf, en maakte mijn keuzes niet op gevoel, maar eerder vanuit de kilheid van mijn verstand. De angst voor de confrontatie met mijn innerlijk hield me op afstand van mezelf, en dus op afstand van mijn werk. Ik had mezelf herkent in de kunstwereld, maar ik durfde mezelf niet beter te leren kennen; ik was bang dat mijn ik niet voldoende zou zijn, waardoor mijn ik ook niet voldoende ik was, niet voldoende om de ontdekkingsreis van de kunst te aanvaarden.

Ik kwam erachter dat mijn verlangen naar een vredige wereld, en de tweestrijd die ik projecteerde op de verhouding tussen mens en natuur, een diepere laag had; de tweestrijd is een persoonlijke innerlijke strijd tussen yin en yang, tussen Apollo en Dionysos, tussen orde en chaos. Ik ben op zoek naar de balans, om uiteindelijk innerlijke rust te vinden. Daarmee is ook mijn verlangen naar een vredige wereld verklaart.

Ik zat er nog niet eens zo heel naast in die eerste periode; mijn onderwerp is nog hetzelfde, alleen ik kan het nu veel persoonlijker benaderen en verbeelden. Ik ben inmiddels een stuk meer geopend, opgebloeid als het ware. Ik heb mijn innerlijke bron aangeboord, waardoor ik eindelijk weet hoe het voelt om op intuïtie te handelen. Nu, ben ik een verzamelaar die graag in haar eentje op pad gaat. Ik ga dan naar het bos, de kringloopwinkel, de rommelmarkt of de autosloop, om natuurlijke of oude, gebruikte vondsten te doen. Ik ben een zoeker, soms een vinder. Ik voel mezelf nu wel degelijk en ben verbaasd over de rijkdom die in me schuilt, die wellicht in ieder mens schuilt die zich durft open te stellen voor zijn rauwe innerlijk; als ik een vondst doe voel ik het van binnen, en weet ik dat ik iets heb gevonden. Ik bouw eigen werelden waarin ik mijn vondsten uit de natuurwereld en uit de mensenwereld combineer. Ik bouw systemen die zowel gebaseerd zijn op de systemen die ik aan het werk zie in de apathische wereld van de mens, als in de dionysische wereld van de natuur. Ik verwonder mij over de schoonheid, de ingenieuze werking, de kleuren en de vormen die de natuur achteloos schijnt te behelzen, en voel liefde. Ik verwonder mij over de bizarre en stugge systemen die in de loop van de menselijke geschiedenis zijn ontstaan, en die in hun logheid nu de deur naar vrijheid voor de mens versperren, ja hem zelfs gevangen houden in een onbewust universum waarin werken, wachten, willen en wensen kind aan huis zijn.. Ik voel enkel afkeer.

Kunst is voor mij zowel conceptueel als beeld, zowel onderzoek als spel. Ik kan mij vinden in Nietzsche filosofie, waarin hij de waarheid – en ook de werkelijkheid en de kunst - als gewelddadige omhelzing tussen Apollo en Dionysos beschrijft. Het gaat over harmonie; een balans tussen werkelijkheid en droom, tussen orde en chaos, tussen mens en natuur. Een systeem is in wezen een algoritme, een (willekeurige) ordening van chaos; Apollo die Dionysos liefdevol in bedwang probeert te houden.
Zo probeer ik in mijn installaties ook chaos te ordenen. Of een ordelijke chaos te creëren. Naast mijn installatiewerk doe ik ook onderzoek; ik onderzoek mezelf via het spel, als een kind dat de wereld om zich heen verkent. Ik ga erop uit en zie wat er gebeurt; soms graaf ik, soms ren ik of klim ik, dan weer huil ik of wil ik dansen. Ik ben altijd alleen, en meestal ben ik geheel naakt; dit voelt voor mij als een bevrijding en het verscherpt en intensiveert tegelijkertijd mijn beleving. Ik leg mijn spel vast met mijn camera; ik registreer mezelf bijna als een voyeur. Wat hieruit voorkomt zijn niet zozeer beelden als wel bekentenissen van mijn onderbewuste, waaraan ik net zoveel, of misschien zelfs meer waarde hecht dan aan mijn installaties; hierin schuilt namelijk ‘ik’. De ‘ik’ die ik al de hele tijd zoek.

Ik zou de beeldtaal in mijn installaties graag willen samenvoegen met het spel in de zoektocht naar mezelf. In wezen is dit onbewust al één, maar als ik ook daadwerkelijk als één beeld zou kunnen manifesteren, heb ik wellicht de balans gevonden waarnaar ik continu streef.
De installaties en het zelfonderzoek waar ik me nu mee bezighoudt, zijn voor mijn gevoel fragmenten, scherven, afkomstig van een eraan voorafgaand geheel. Dat geheel vormt mijn persoonlijke beeldtaal. Een taal die ik al ken, maar nog niet ten volle heb kunnen uiten. Ik zoek daarom verder, naar een nieuw, onbekend medium, of een nieuwe combinatie van media. Ik probeer mijn beeldtaal te onderzoeken, door ze laag voor laag te pellen en te bekijken, en zo in de kern door te dringen. In het onderliggende, a priori begrip.

Ik zoek beschrijvingen en woorden die er voor mijn gevoel een band mee hebben, om zo een rode draad en uiteindelijk mijn eigen oerbeeldtaal te ontdekken. Misschien is het wel zo dat het juist de eeuwige zoektocht hiernaar is, waar het om draait in mijn werk, en die dan dus ook mijn beeldtaal vormt.
(algo)ritme, ontzameling, meditatie, groei, erosie, pelgrimage, intentie, conditionering, universele basis, kern, rust, vrijheid en innerlijke vrede zijn allen beschrijvingen of goede kennissen van mijn persoonlijke oerbeeldtaal, welke nog onder de oppervlakte zijn vondst rustig afwacht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten