‘Atelier’
Hoe meer ik erover nadenk, hoe meer ik er geen begrenzende definitie aan kan of wil geven.
Dat geeft wellicht aan, dat de definitie ‘Atelier’ voor mij tamelijk onbegrensd is.
In de zin van: het is iets tijdelijks en het heeft geen vastomlijnde plek.
Mijn atelier heeft iets weg van de destijds door Situationisten gecreëerde vrijplaatsen: tijdelijke ruimtes (soms buiten, soms binnen) die overal en plotseling even bestaan, en dan weer wegvagen. Plekken waar even authenticiteit is. Waar ik me even echt lekker vrij voel.
Op school heb ik een werkplek: een plek waar wat van mijn spulletjes staan, waar ik foto’s, schetsen en werk uitstal en proefjes maak. Waar ik verzamel, uitstal en tentoonstel. Het is echter niet de plek waar ik tot werk kom. Waar ik inspiratie krijg, dingen ontdek of in mijn wereld terechtkom.
Mijn wereld is er wel steeds zichtbaarder, omdat ik de werkplek nu meer en meer inricht en daarmee de sfeer creeer waarin ik me graag begeef. Maar steeds meer ook trek ik er op uit;
Ik volg mijn gevoel naar bomen, bossen, parken, riviertjes, mijn ouderlijk huis en mijn oude dorpje met idyllische groene omgeving. Maar ik maak ook graag tripjes: deze periode zal ik onder meer minstens één keer te vinden zijn in Londen, Florence, Mill, Nijmegen, Rotterdam, Maasbree, Breda, Den Bosch, Venlo, Rotterdam, Lobberich (DE), Eindhoven, Grashoek, Panningen en Tilburg, om allerhande redenen.
Zwerftochten, bomen en bossen, ecosystemen en kringlopen; zelfvoorzienendheid is mijn fascinatie en inspiratie (ook met betrekking tot de stad). Kringlopen zijn overal, ook in de stad. Maar ik verlang veel meer naar natuur om me heen; dan kan ik pas ademen en tot mezelf komen; de stad – vooral zo’n grote stad als Londen – maakt me ziek en een beetje depressief als ik me er te lang in bevindt.
Ik heb behoefte aan zwerven, aan een nomadenbestaan; het tijdelijke van verblijven en weer verder reizen, altijd in beweging. In die beweging vind ik energie en inspiratie. Mijn levenslust vraagt erom verder te reizen. Niet naar een doel toe, maar de reis zelf als doel beschouwend.
Ik wil anders leven.
Dat gevoel probeer ik te volgen; ik dompel me onder in alles wat ik tegenkom in verband met dat gevoel en de verlangens die ik daarbij voel. Laatst zag ik op school bijvoorbeeld een autobiografisch boek liggen dat een 4ejaars Grafisch studente had gemaakt als afstudeerproject. Het ging over Jashan, een Nederlandse man die een nomadenbestaan leidt, en in een woonwagen met een zonnepaneel woont. Ik klapte dat boek open en voelde gewoon een stroom van energie, herkenning, nostalgie bijna. Dan wil ik dat verhaal lezen, en die man ontmoeten. Van zo’n ontmoeting komt een mooi gesprek, waardoor ik weer verrijkt wordt met ideeën, beelden en kennis; dat werkt voor mij geestverruimend.
Die ontmoetingen met plekken, voorwerpen en mensen waar ik door zo’n zwerftochten bij uitkom; dat is mijn atelier. Mijn camera, schrijfboek en tekenboek zijn mijn hulpmiddelen bij het verwerken van alle indrukken en het verzamelen van kennis, beelden en ideeën. Vanuit die indrukken ontstaan – meestal eerst in mijn hoofd en daarna in mijn handen – vormen, beelden en inhoud. Onlangs ontstond op deze manier een bewegende installatie, in de vorm van een waterkringloop. Dat voelde goed. Het werken eraan voelde ook goed. Wellicht is deze manier van werken een manier van uitten waarin ik mezelf kwijt kan; waarbij ik me goed voel, waarmee ik me kan uitdrukken, waarmee ik verder wil. Waarbinnen ik kan spelen en mijn wereld tot leven kan laten komen.
Veel fysiek op reis gaan werkt heel bevrijdend voor mijn hoofd en creëert een wervelwind aan ideeën en filosofieën in mijn hoofd. Door te noteren, tekenen en fotograferen heb ik er meer grip op: op school kan ik ordenen, waardoor langzaamaan een concept ontstaat. Dan ben ik inmiddels zover dat ik sta te trappelen om te beginnen met mijn handen; en dan begint het bouwen.
Ik werk graag in een omgeving die me doet denken aan een bos, een eigen wereldje van natuur om me heen. Ik ben niet graag lang op één plek: ik heb bewegingsruimte nodig. Ik moet naar binnen kunnen om daar alles te verzamelen, als een nestje, en naar buiten kunnen, om rond te wandelen, in en uit te ademen en het liefst ook om daar mijn werk uiteindelijk te realiseren. Verder wil ik graag af en toe helemaal weg; een trip maken naar een plek die nieuw is voor me; ik ga dan graag het bos in, maar soms heb ik juist het gevoel dat ik een stad in wil. Dan doe ik dat.
Deze trips en wandeltochten kneden en vormen mijn concept, ik ben heel buigzaam in het begin, langzaam wordt het concept duidelijker en meer vastomlijnd. Dat concept is een beetje zoals een stuk ijzerdraad, dat bij elke reis die ík maak, óók een bocht maakt. Het buigt van links naar rechts, dan weer die kant op, dan weer een hele andere kant op. Maar het blijft bewegen om een centraal idee; er wordt langzaam een rode raad zichtbaar. Dat idee krijgt langzaam een steeds duidelijkere vorm. Soms is het begin een beeld, waarvan langzaam duidelijk wordt wat ik eigenlijk wil met dat beeld. Soms is het begin meer een concept, een idee, waarvan de vorm in het begin nog grillig is, en uiteindelijk definitief wordt en klopt bij het concept.
Deze periode gaat voor mij heel bewust over het creëren, vinden, zoeken, bevestigen en verdiepen van mijn plek. Mijn plek op school, in de wereld, te midden van de natuur, in de kunst, mijn plek om te werken. Ik voel me soms heel erg zoekende hierin, maar weet tegelijkertijd dat zoiets altijd een zoektocht blijft, ook omdat die plek - voor mij althans - constant aan verandering onderhevig is. Ook weet ik eigenlijk best goed wie ik ben, kan of wil zijn, en waar mijn plek is. Het uitoefenen van die persoon op die plek, op dat moment, is ook steeds aan verandering onderhevig; het blijft altijd een reis; ik blijf dan ook altijd onderweg.
Maar ik kan wel steeds meer ontdekken over het soort reiziger dat ik ben onderweg, en dat helpt me weer om steeds meer te kunnen bepalen in welke richting en op welke manier ik wil reizen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten